Alentejo betekent “voorbij de Taag”, het gebied omvat eenderde van het Portugese landoppervlak. Het ligt in Midden en Zuid Portugal ten zuiden van de Taag en is de grootste provincie van het land. De belangrijkste wijngebieden liggen ten westen van de Spaanse grens op een grote hoogvlakte. Wijnbouw vond reeds plaats in de Romeinse tijd.
Het klimaat in het oosten (aan de Spaanse grens) is typisch mediterraan-continentaal met hete zomers (40C+) en koude winters. Het gebied is zacht heuvelachtig, de bodem is zeer gevarieerd en kan bestaan uit kalk, verweerde graniet, zandsteen, leisteen of klei.
De Alentejo is vooral bekend vanwege de kurk, het gebied produceert ca. 50% van de mondiale kurkbehoefte.
Vaak bevinden de wijngaarden zich op de armste grondsoorten hetgeen de productie per hectare laag houdt, waardoor de kwaliteit van de wijnen en het alcoholgehalte worden verhoogd. Wijn uit de Alentejo had vroeger geen beste naam en bestond vrijwel geheel uit land- en tafelwijnen. Geleidelijk aan is de kwaliteit verbeterd en sinds de toetreding tot de EU in 1986 heeft de Alentejo grote sprongen vooruit gemaakt. Tegenwoordig levert het gebied fraaie wijnen die internationaal bekendheid kregen en zelfs ook regelmatig in de prijzen vallen. De witte wijnen zijn strogeel tot citroengeel, licht, aromatisch, fruitig en fris met een relatief hoog alcoholgehalte. De rode wijnen zijn zeer fruitig en zijn soms al snel drinkbaar. Ze hebben een donkere robijn- tot granaatkleur, bezitten veel aroma (rijpe vruchten) en ze zijn vol met een relatief hoog alcoholgehalte. Rode wijn uit de Alentejo vereist vaak (hout)opslag om tannine kwijt te raken.